Andere handjes

april 2020

Het begint al een beetje wennen. De straten middenin een stad die ooit drukker en drukker leken te worden doen eerder dorps aan. De onaangeroerde klinkers worden zichtbaar, het ziet er idyllisch uit bij de immer strakblauwe luchten zonder witte strepen. En dat in een maand met nog meer doden en nog meer doden en nog meer doden. Behendig passeer ik een tegenligger tijdens de inmiddels ingeburgerde lunchwandeling. Ik zie hem van een flinke afstand aankomen en met iets vanzelfsprekends in mijn beweging ga ik er in een halve cirkel omheen. Van de stoep af, de straat op waar nauwelijks auto’s rijden en weer terug de stoep op. 1,5 meter precies, ik weet het zeker.
Langzaam begint het allemaal steeds iets minder vreemd te voelen. Het handen wassen na ieder contact met de buitenwereld, zo lang en grondig dat het lijkt alsof je je wilt ontdoen van je eigen huid. Het groeiende assortiment antibacteriële gel in de winkels, met een verscheidenheid aan geur, rijker dan die van alle parfums bij elkaar in de ICI Paris. Die binnenkort trouwens niet meer ici is maar failliet.
Ik had niet gedacht dat ik op mijn 33ste midden op een doordeweekse dag zou hopen dronken te worden van de alcoholdamp afkomstig van een pocket-size sanitizer. Dat bierbrouwers nu diezelfde gel fabriceren is dan eigenlijk zo vanzelfsprekend dat je nog altijd in de logica van het menselijk bestaan zou kunnen geloven. Maar nu lijkt het vooral pijnlijk duidelijk te worden dat we juist niet zouden moeten bestaan op een planeet die sinds Corona regelmatig zucht van opluchting in de vorm van een frisse lentewind.

Andere handjes
Anton Corbijn

Wanneer ik op een avond die net als alle andere avonden voelt een blikje frisdrank koop bij de nachtwinkel om de hoek, valt me op dat het doorzichtige scherm voor de kassa hier eigenlijk altijd al hing. De nachtwinkelman is iemand van weinig woorden die nooit goed weet te kiezen waar hij kijken moet. Door die ongemakkelijkheid en zijn stilte verdenk ik hem ervan bovengemiddeld intelligent te zijn maar dat vooral voor zichzelf te houden. Het zou me niets verbazen als hij wél luisterde toen Bill Gates in 2015 voorspelde dat we vandaag met zijn allen zouden pandemieën. Want de producten in zijn winkel zijn allemaal minimaal vier jaar houdbaar. Hier is het al jaar en dag de norm om te pinnen en je bezoek zo kort mogelijk te houden.
Als ik weer thuis ben en mijn mobiele schermtijd lekker verdriedubbel terwijl mijn duim kreunt, zie ik insta stories voorbij komen van vers gebakken zuurdesembroden, zelfgemaakte linksdraaiende yoghurt en geborduurde mondkapjes. Ze vervangen de filmpjes van dronken groepsactiviteiten in het holst van de nacht en etentjes met vrienden aan lange tafels. Met trots wordt de nieuwe huisvrouw aan de wereld gepresenteerd. Alsof we 40 jaar terug de tijd in zijn gegleden toen anticonceptie niet vergoed werd door de zorgverzekeraar. Oh wacht..

“Nooit eerder heeft de vraag ‘hoe is het’ zo welgemeend geklonken op de maandagochtend meeting.”

Netflix krijgt een welverdiende pauze op dinsdagavond om 1900 uur. Dan kijken we met zijn allen naar Mark. En wanneer het woord ‘hamsteren’ valt gaan de blikken hoopvol richting de doventolk. Jawel, ze doet het weer YE-HES!!! 1 Juno, ook top. Dat kwam hoogstwaarschijnlijk doordat de o naast de i zit op het toetsenbord. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik dit niet zelf uitgevogeld heb want ik ben niet zo slim en trouwens ook te druk met werken. Nooit eerder heeft de vraag ‘hoe is het’ zo welgemeend geklonken op de maandagochtend meeting. Nooit eerder waren de stiltes zo oorverdovend wanneer we elkaar vroegen naar de leuke dingen die we deden in het weekend of naar de vakantieplannen in de zomer.
Inderdaad, ik heb nog werk en daar ben ik heel dankbaar voor. Terwijl het bij vlagen teringsaai is om de hele dag in je eentje achter een computer te zitten en je naar die mooie blauwe schone lucht staart. Wil ik later schrijver worden dan is dit hét moment om alvast aan die afwezigheid van menselijke prikkels te wennen. Daar ben ik dan natuurlijk ook dankbaar voor. Echt.
Toch raak ik heus af en toe in paniek over de hoeveelheid weken die ik binnen moet slijten zonder het gros van de mensen die ik liefheb heel nabij. Hou ik mijn hart vast voor cijfers die nog komen, hier, in de VS, in China. Alsof we net een flink ongeluk hebben overleefd en we nog wachten op de uitslag van de onderzoeken. Wat het blijvende letsel zal zijn en hoe ons leven zal veranderen. Een beetje bang ook voor de momenten waarop de winter eindelijk écht voorbij is en de hoge temperaturen zachtjes zullen roepen dat je lekker in het park moet komen liggen met zoveel mogelijk vrienden binnen een straal van 1,5 m. De échte lockdown die dan misschien wel volgt. Geen keus.

“Ik weet dat ik weinig te klagen heb.”

Ik ben niet failliet gegaan, ik ben gezond, ik woon niet in een sloppenwijk in Mumbai waar ik niet meer mag werken en ik mijn denkbeeldige kinderen straks zie verhongeren. Ik ben niet gevlucht voor de oorlog, afgezet door een smokkelaar, opgevangen in een kamp waar vervolgens brand uitbrak, waar zeker 5 mensen 1,5m2 moeten delen en straks de hel uitbreekt wanneer Covid-19 arriveert. Ik woon ook niet in New York.
Toch kan ik soms niet ontkomen aan klagen en snap ik dat veel thuiszitters het ondanks alles, zwaar hebben. Want velen van ons voelen de eenzaamheid langzaam maar zeker tussen de tochtige kieren de huiskamer inglijden. Hoeveel grapjes we ook posten, hoe hard we ons best ook doen om ons gemis op te vullen met mooie spulletjes. Hoe vol we onze keukenkastjes ook proppen en hoe vaak we ook online verkeren met Hangout/Zoom/Facetime/Houseparty. Het verbleekt allemaal bij dat wat we zo hard nodig hebben, helemaal nu.

Meer Verhalen