Groeten van TX- I

mei 2020
Groeten van TX- I
Erik Smits

De paardenbloemen met hun pluizige kapsels wuiven tussen het hoge gras met rode zuring en glimmende vettige boterbloemen aan de rand van de Pontweg. Deze strook met asfalt doorklieft het eiland van Zuid naar Noord met links de Noordzee en rechts de Waddenzee. Ik durf te wedden dat Rotterdam de 80 km p/u zone kreeg nadat er op Texel 40 jaar lang uitvoerig mee was geëxperimenteerd en bleek dat een perfectere snelheid niet bestond. Minder dodelijke ongelukken, minder uitstoot en binnen twintig minuten ben je van de veerhaven in De Koog.
Langzaam wordt mijn auto gevuld met zeelucht die zich mengt met de geur van oud brood en nieuwe kauwgom. Fleetwood Mac staat op, zachtjes zing ik mee en sluit ik heel even mijn ogen. Ik rij langs de boerderij van de man die op mijn middelbare school eigenhandig zijn ondergang inluidde toen bekend werd dat hij zijn minderjarige leerlingen beschreef als pornosterren met enorme lekkere tieten en ordinaire stringetjes om hun namen te kunnen onthouden. Even verderop staat het oude huis van een vriendinnetje waar ik ooit de combinatie Sandwich Spread met kaas ontdekte voor op je boterham. Akkers vol met gerst voor het Texelse bier.
Uiteindelijk passeer ik de boerderij van de meest gelovige mensen op het eiland met een groot houten bord in hun voortuin. ‘Ons eiland voor de heiland’ in witte letters aan de ene kant en ‘de Here is mijn helper’ aan de andere kant. Het bord is groen en zwart, de kleuren van de Texelse vlag. Ik vond het als kind altijd een beetje ongemakkelijk dat iedereen die ons eiland voor het eerst zou bezoeken, direct de indruk kreeg dat we allemaal super gelovig waren. Je had als eilandkind nogal eens uit te leggen hoe het was om op te groeien op een stuk zand omgeven door zee en als je daarbij ook moest ontkennen dat je in God geloofde sneed je onbedoeld direct een hot topic aan terwijl je het wilde hebben over tongen en flippo’s.
Den Burg komt in zicht met een enorme kerktoren en tuintjes met kabouters en mini golf. Het stel dat zich tegen wil en dank had opgeworpen als marketeers van ons Goddelijke eiland, stond hier elke maandagochtend op de markt het woord van de heer te verkondigen. Gewapend met een valse Spaanse gitaar en schurende stemmen brachten ze allerhande Nederlandstalige EO-hits ten gehore. Af en toe blèrde de kaasboer triomfantelijk door hun kattengejank heen en glimlachte elke ongelovige.
Waar vroeger weilanden lagen doemen nu riante villa’s op met rieten daken of glimmende dakpannen. Mijn oude school ligt er een beetje suffig bij, zo ingesloten door enorme huizen. De kinderen spelen op een stenen plein. Geen potjes voetbal op de uitgestrekte velden, geen kikkervisjes vangen in de bruine sloten of verstoppertje in de maisvelden waar we nooit mochten komen en daarom altijd wilden zijn.

“Elke perceel en iedere zijweg heeft er minstens één villapark bij gekregen in de afgelopen jaren.”

Hoe verder ik rij, hoe meer de vrijheid plaats heeft gemaakt voor de toerist met een driedubbel bovenmodaal inkomen. Elke perceel en iedere zijweg heeft er minstens één villapark bij gekregen in de afgelopen jaren. Sommigen nog in aanbouw, anderen wachtend op de anderhalvemeter toerist. Ieder park lijkt dezelfde architect te hebben die overal met een ander element heeft verwezen naar ‘De Kust’. Panelen van lichtgrijs wrakhout, tuinen met mini-duinen, bakstenen in de kleur van zand en bij de ingang foto’s van strandplezier.
Licht geïrriteerd door alles wat er niet meer is en vervangen werd door lelijke luxe, besluit ik de auto aan de kant te zetten en door de duinen richting zee te lopen. Ik moet plassen en kies een plek uit waar ik mezelf als kind al meermaals redde van een natte broek. Terwijl ik met mijn blote gat boven een kuiltje naast een kleine duindoornstruik hang, valt mijn telefoon uit mijn broekzak in mijn net aangelegde pisvijvertje. Ik vloek zachtjes en lach om mijn onhandigheid. Snel veeg ik mijn telefoon af aan de struik en blaas ik in de gaatjes omdat ik hoop dat het vocht dan verdwijnt terwijl ik het er waarschijnlijk alleen maar mee verspreid. De laatste keer dat ik mijn telefoon in de WC liet vallen heeft het flitslampje een week lang onafgebroken gebrand en kon ik alle gesprekken, hoe intiem ook, enkel nog via de speakerfunctie voeren. Ik hoop dat het nu meevalt, sta op en schud de laatste druppels plas weg. Ik stop mijn telefoon in mijn jaszak en loop naar de top van de duin.
Het lage zonlicht maakt van de zee een glitterbad en kondigt de naderende avond aan. Ik voel een laagje zand in mijn schoenen. Achter de duin ligt de camping waar vroeger elke tiener voor het eerst zonder ouders op vakantie ging. Bierkastelen, gebruikte condooms, verdwaalde knakworstjes en verschillende soorten gabber uit enorme gettoblasters met batterijen zo groot als een fotorolletje. Lange slierten feromonen dwarrelden door de lucht en was je nog maagd dan was de kans groot dat je het na deze vakantie niet meer was en iedere dag was je op iemand anders verliefd.  Maar ook de kneuterige tienercamping heeft moeten wijken voor de rijken..

Binnenkort Groeten van TX – II

Meer Verhalen