Bevrijdingsdag

mei 2021

Een onschuldig haakje aan de buitenkant van de zalmroze deur. Een zelfde soort zilveren haakje als het haakje dat op het konijnenhok zat dat vroeger in onze achtertuin stond. Het konijn dat er toen woonde heette Blackie. Wanneer we besloten het pluizige knaagdier eventjes wat tijd buiten zijn houten gevang te geven, sprong ze vrolijk rond en speelde ze met de kat. Ik weet nog goed dat ik een keer in mijn broek pieste pal naast het hok toen ik te lang in de grote speeltuin had gegijbaand en qua plas timing net niet helemaal lekker uitkwam. Blackie overleed vrij jong aan een hartaanval. Ik liet een traan of twee en ging weer verder met mijn leven.

Achter deze zalmroze deur woonde iemand. Ik zag een foto op de deur van een soort oude baby met daaronder een voornaam en achternaam in Comic Sans. De man werd zo nu en dan uit zijn kamer gehaald om vermaakt te worden door de grote TV in de gezamenlijke huiskamer. Daar zat ook een oude vrouw met een afgelebberde knuffel van een witte zeehond en een kinderlijk kapsel. Halflang haar dat net boven haar schouders stopte, alsof het haar geen zin meer in had om te groeien en dat snapte ik wel. Want als je hier zat, was de eindstreep al lang in zicht, waarom zou je dan nog rennen?
Ik zag mijn opa zitten. Er zaten vlekjes op zijn donkerblauwe joggingbroek. Hij sliep in zijn rolstoel, kin op de borst.
‘Hij slaapt vaak’ zei mijn moeder.
We besloten hem toch maar wakker te maken.
Ik geef heb gewoon een kus alsof we elkaar nog altijd kennen, dacht ik. Want als één van de twee de ander niet echt meer herkent kun je je afvragen of eigenlijk nog wel kan spreken van kennen. Hij ontving mijn zoen met waterige ogen en kneep eventjes in mijn hand. Ik slikte een traan weg.
We rolden hem naar zijn slaapkamer. Een witte ruimte met een kast en een bed, met een klein tafeltje en een enorme paarse tillift. Alsof hij morgen ging verhuizen en nog één nachtje zou moeten overnachten. Het voelde er tijdelijk net als het leven.
In het raamkozijn zag ik een foto zijn vader en moeder.

‘Hoe oud is jouw vader eigenlijk geworden?’ vroeg ik.

‘Oh hij leeft nog hoor!’

Mijn moeder en ik keken elkaar aan.

‘Oh dan zal hij wel super oud zijn’, zei ik. Minstens 120, dacht ik. 

‘Het is bevrijdingsdag vandaag’.

…’

Twijfelend haalde ik een flesje geurige olie uit mijn tas en besloot zijn handen in te smeren. Ik had eens gelezen dat aanraking een mooie manier is om contact te maken met iemand die met zijn hoofd in de wolken zit. De grijze wolken dan, want een helderblauwe lucht was er al lang niet meer geweest. Maar zo nu en dan ontglipte er toch een grapje uit zijn mond die ik ontving met een ietwat hysterische lach.

Ik vroeg of hij wel eens eenzaam was.

‘Neuhhhhh’.

Maar ik kon het met moeilijk voorstellen. Na een uurtje kletsen over vroeger en over het leven op de afdeling en over wat hij niet meer wist en zijn kunstgebit die telkens bijna uit zijn mond viel, werd de slaap weer meester van mijn opa. Nog én keertje kuste ik hem en we keken naar elkaar alsof we wisten dat dit voor het laatst was.                                                                                                  Ik had graag het haakje van de roze deur willen slaan met een breekijzer en hem voor altijd vrijgelaten. Maar ik slikte mijn tranen weg en ging weer verder met mijn leven.

 

Bevrijdingsdag
Petr Havel

Meer Verhalen