Vette handjes

april 2020

Tijd voor friet. Bedank onze lieve heer maar dat de snackbars nog open zijn. De allergrootste zorgen vervliegen zodra het eerste stukje krokante aardappel weldadig gedipt in zoete mayo je mond vult. Zorgen over de nieuwe app bijvoorbeeld, waardoor we straks het laatste procentje privacy aan de wilgen hangen. Onder het mom van de ongelofelijke strijd tegen het de alles vernietigende aartsvijand Corona.
Maar zelfs een frietje halen is deze dagen iets om over te schrijven. A4tjes met pijlen naar links, geplakt over glazen schuifdeuren die ooit verwelkomend open stonden, wijzen je de weg naar de alternatieve ingang. Aan de zijkant van de container zie ik twee kleine dichte deuren waarop ik twijfelend klop. Een jongen met een helm op zwaait met één hand het deurtje open.

‘Ja’

“Eh ja, hallo. Kan ik hier eh.. friet kopen?’

‘Ja’.

‘Goed nou, dus dan 1 friet’.

‘Speciaal’.

‘Oh en een kaassoufflé’.

‘Los?’

‘Met mosterd?’

‘Nee. Met een broodje, of los?’

‘Oh eh ehe ja los’.

‘Pinnen?’

‘Eh ja graag..’.

De jongen pakt mijn pinpas aan alsof het een frikadel van gisteren is. Hij betaalt voor mij, zonder code. Ik neem de pas met een zelfde walging weer in ontvangst. Nu vies van mijn eigen bezit en trots op mijn improviserend vermogen.
Als ik vijf minuten later het gevulde witte plastic tasje aanpak en het deurtje weer dicht klapt, kijk ik snel of er geen ooggetuigen binnen een straal van 1,5m stonden. Op een zenuwachtig drafje begeef ik me naar het bos waar ik een verlaten bankje uitzoek om mijn frietje te gebruiken.

 

Vette handjes
Ronald Hammega

Meer Verhalen